Durf je dat risico aan?’ De hulpverlener tegenover hen schrok van zulke plompverloren woorden.
Ze was in deze situatie beland toen ze met haar vader wachtte op zijn fysiobehandeling. Toen ze informeerden waar de therapeut bleef, hoorden ze dat hij ziek was. Zijn collega zat achter de computer, maar kon niet inspringen. ‘Uw vader is niet mijn cliënt.’
Ze vroeg wat er vandaag voor haar vader gepland stond. Ook daar kon hij niet mee helpen. Boosheid welde in haar op: een afspraak niet afmelden, patiënten laten wachten en dan niet zoeken naar een oplossing.
Ze bleef staan totdat hij met tegenzin meldde dat fietsen op de hometrainer op het programma stond. ‘Nou, dan begeleid ik mijn vader wel’, zei ze. Dat werd sterk ontraden en onverantwoord geacht, haar vader is immers hartpatiënt, dat kon niet zonder deskundige begeleiding. Intussen merkte ze dat haar vader de hele situatie amusant vond, zijn dochter wist van aanpakken!
Draait ouderenzorg om het uitsluiten van risico’s of mensen met allerlei hulp zoveel mogelijk deel te laten nemen aan wisselwerking met hun omgeving?