Hij was aan zijn heup geopereerd. Zelf voelde ik me erg beroerd, maar dit zag ik wel: ’s morgens kwam er een verpleegkundige aan het bed van mijn buurman met een bekertje medicijnen. ‘Die moet u zo dadelijk innemen.’
‘Ja, zal ik doen’, zei mijn buurman.
Een uur later verscheen een nieuwe verpleegkundige. ‘Hé, die medicijnen, die moet u wel innemen, meneer.’
‘Zeker, zuster!’
Rond lunchtijd kwam opnieuw een verpleegkundige. ‘U heeft uw medicijnen van vanmorgen nog staan, die moet u wel innemen, hoor! Hier zijn de medicijnen voor vanmiddag.’
‘O, dat zal ik doen, zuster.’”
Lang verhaal kort: ’s avonds stonden er drie bekertjes met niet ingenomen medicijnen op het nachtkastje.
Het leek alsof de verpleegkundigen geprogrammeerd waren en het niet voor elkaar kregen even uit te zoeken hoe ze de man konden helpen met de medicijnen.